Dit jaar (2018) hanteert ruim veertig procent van de Nederlandse gemeenten voor het innen van de afvalstoffenheffing een systeem waarbij de kosten voor huishoudelijk restafval afhangen van de hoeveelheid afval die inwoners produceren. Zo'n systeem wordt 'diftar' (gedifferentieerde tarieven) genoemd.
Op deze pagina staan de resultaten van het diftar-onderzoek van Afvalcontainershop.nl, waarbij de meeste recente afvalcijfers (cijfers over 2016) van Nederlandse gemeenten op basis van de heffingsmethode met elkaar zijn vergeleken.
Uit de onderzoeksresultaten blijkt dat diftar het grootste effect heeft op de gemiddelde productie van huishoudelijk restafval- het afval dat in de grijze kliko of afvalzak verdwijnt. Inwoners van de gemeenten zonder diftar produceerden op jaarbasis gemiddeld 208,4 kilo restafval, terwijl inwoners van gemeenten met diftar slechts 120,1 kilo restafval produceerden. In de diftar-gemeenten ligt de productie van restafaval hiermee maar liefst 42,2% lager ten opzichte van gemeenten die geen diftar hanteren.
Ook blijkt dat diftar effect heeft op de gemiddelde productie van het 'totaal huishoudelijk afval'. Inwoners van gemeenten zonder diftar produceerden op jaarbasis gemiddeld 554,9 kilo totaal huishoudelijk afval, terwijl inwoners van gemeenten met diftar slchts 496,0 kilo totaal huishoudelijk afval produceerden. In de diftar-gemeenten ligt de productie van restafval hiermee 10,6% lager ten opzichte van de gemeenten zonder diftar.
Diftar heeft ook effect op de gemiddelde productie van GFT-afval. Inwoners van gemeenten zonder diftar produceerden op jaarbasis gemiddeld 106,6% kilo GFT-afval, terwijl inwoners van gemeenten met diftar gemiddels 111,2 kilo GFT-afval produceerden. In de diftar-gemeenten ligt de productie van GFT-afval hiermee 4,3% hoger ten opzichte van de gemeenten die geen diftar hanteren.
Ook de gemiddelde hoeveelheid oud papier en karton die gemeenten inzamelen blijkt te verschillen in gemeenten met diftar. Inwoners van gemeenten zonder diftar verzamelden op jaarbasis gemiddeld 57,7 kilo oud papier in karton in, terwijl inwoners van gemeenten met diftar gemiddeld 65,5 kilo oud papier en karton inzamelden. in de diftar-gemeenten ligt de hoeveelheid ingezameld oud papier en karton hiermee 13,6% hoger ten opzichte van de gemeenten zonder diftar.
Ook de gemiddelde hoeveelheid glas die gemeenten inzamelen verschilt in gemeenten met diftar. Inwoners van gemeenten zonder diftar zamelden op jaarbasis gemiddels 21,6 kilo glas in, terwijl inwoners van gemeenten met diftar gemiddeld 23,7 kilo glas inzamelden. In de diftar-gemeenten ligt de hoeveelheid ingezameld glas hiermee 9,8% hoger ten opzichte van de gemeenten zonder diftar.
Er worden in Nederland grofweg drie verschillende typen diftar gehanteerd: Betaling op basis van frequentie (in vombinatie met volume), betaling op basis van gewicht of betaling per afvalzak. Deze diftar-varianten blijken elk een ander effect op de afvalinzameling te hebben.
De grootste afname in de hoeveelheid 'totaal huishoudelijk afval' per inwoner blijkt gerealiseerd te worden bij de diftar-methode waarbij de kosten voor restafval afhangen van zowel de hoeveelheid afval als het aantal keren dat het afval wordt ingezameld (frequentie).
De grootste afname in de gemiddelde hoeveelheid 'huishoudelijk restafval' per inwoner blijkt gerealiseerd tw worden bij de diftar-methode waarbij inwoners per afvalzak betalen. Bij dit systeem blijkt de gemiddelde hoeveelheid GFT-afval per inwoner het hoogst en het effect op de gemiddelde hoeveelheid 'totaal huishoudelijk afval' juist het kleinst.
De diftar-methode waarbij inwoners alleen op basis van gewicht betalen, blijkt tot de laagste gemiddelde productie van GFT-afval te leiden.
Uit de meeste actuele cijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek blijkt dat de overstap naar diftar direct een groot effect heeft op de gemiddelde hoeveelheid huishoudelijk afval (totaal) en huishoudelijk restafval die inwoners produceren.
Bij de tien gemeenten die in 2016 overstapten naar diftar nam de gemiddelde hoeveelheid huishoudelijk restafval in het eerste jaar direct met maar liefst 40,8% af, terwijl dit landelijk in dezelfde periode met 'slechts' 6,5% afnam. Ook de totale hoeveelheid huishoudelijk afval nam bij deze gemeenten het eerste jaar direct met 8,8% af, terwijl totale hoeveelheid huishoudelijk afval landelijk gemiddeld juist met 0,1% toenam.
Voor dit onderzoek zijn de meest recente (2016) gemeentelijke afvalcijfers van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS) en Rijkswaterstaat (RWS) geanalyseerd, gecategoriseerd op basis van afvalstoffenheffing-systemen met elkaar vergeleken.